Digitale technologie voor wegenbouw : Autonome voertuigen
Bron van miljarden datapunten in de toekomst. Exploitatiemogelijkheden
In 1986 startte Bosch met de ontwikkeling van het CAN-bus (Controller Area Network) protocol. De CAN-bus is bedoeld om communicatie tussen verschillende onderdelen (overbrenging, remmen, controle temperatuur, gordelspanners, wielspin, schokdempers, ..) van voertuigen mogelijk te maken. Die onderdelen worden aangestuurd door ECU’s (Electronic Control Units). Moderne voertuigen bevatten ruim 70 ECU’s. Behalve rechtstreeks aansturing van bepaalde voertuigonderdelen wordt de CAN-bus door autoconstructeurs ook ingezet om gegevens te verzamelen over hun voertuigen. De verzamelde info kan worden gebruikt voor onderhoud, als databron voor de verdere ontwikkeling van voertuigen, als achtergrondinformatie bij de analyse van incidenten, .. CAN-bus data worden opgeslagen in het voertuig en kunnen met speciale apparatuur worden uitgelezen.
Voertuigen worden intussen alsmaar meer voorzien van een verbinding met het internet. Deze verbinding laat toe om de CAN-bus data in realtime door te sturen naar de autoconstructeur. Daarnaast wordt het hierdoor ook mogelijk om data naar het voertuig te sturen.
De sensoren en ECU’s in moderne voertuigen genereren intussen gigantische hoeveelheden data. Het gaat daarbij al snel over 25 GB per uur1. Voor volledige autonome voertuigen wordt verwacht dat dit nog kan oplopen tot 4000 GB per uur .. per voertuig!