Synthese van de kennis en praktijken in verband met nachtelijke wegwerkzaamheden - SN 49

In de loop van 2015 kreeg het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW) via zijn Comité voor het Programma een verzoek van de Direction générale opérationnelle Routes et Bâtiments du Service public de Wallonie (SPW) om de voor- en nadelen van werken buiten de gebruikelijke arbeidsuren, in het bijzonder ’s nachts, in de wegenbouw objectief te proberen in te schatten. Hierop volgde een vergadering met de wegbeheerders (Service Public de Wallonie en Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)), vertegenwoordigers van de aannemers en onderzoekers van het OCW, om de taakomschrijving vast te leggen. Tijdens de uitwisseling van ervaringen en ideeën benadrukten de deelnemers aan deze vergadering onder meer het volgende:

het voornaamste element bij de keuze om werkzaamheden buiten de gebruikelijke arbeidsuren uit te voeren, komt neer op minder hinder voor het verkeer. Dit geldt zowel voor continuwerk (de totale uitvoeringstijd verkorten) als voor discontinue werkzaamheden (de verkeersdoorstroming tijdens de uitvoering van werkzaamheden handhaven door ze in de daluren te plannen);
de kwaliteit van het uitgevoerde werk is een tweede relevant element. Deze parameter kan in principe nadelig worden beïnvloed (alignement, vlakheid, enz.) door minder licht. Anderzijds kan uitvoering in een kleiner aantal fasen de kwaliteit dan weer ten goede komen;
wat de gezondheid van wegwerkers betreft, vormt nachtarbeid een verstoring van hun levenswijze, die hun circadiaanse slaap-waakritme in de war kan sturen (in het “donker van de nacht” slapen is verkwikkender dan overdag).

Deze vergadering gaf sturing aan het werk om tot de voorliggende synthese te komen, die concreet de volgende twee doelstellingen heeft:

een overzicht geven van de kennis en praktijken op het gebied van nachtelijke werkzaamheden in de drie gewesten van het land en in het buitenland;
de voor- en nadelen van nachtwerk analyseren ten aanzien van diverse parameters: verkeer (congestie, veiligheid), werk (kwaliteit, productiviteit, leiden van de werkzaamheden), sociale aspecten (gezondheid van wegwerkers, toestand van bestuurders), economische aspecten (kosten van werkzaamheden, indirecte kosten voor weggebruikers, enz.) en milieuaspecten (lichtvervuiling, lawaai, enz.). De methode die voor het literatuuronderzoek werd gevolgd, wordt in Bijlage 1 kort toegelicht.