Evaluatie van de geschiktheid voor gebruik van ternaire cementen met alternatieve grondstoffen

In het kader van het prenormatieve project NEOCEM beoordelen de Belgische collectieve onderzoekscentra voor de cementindustrie (CRIC-OCCN) en de (wegen)bouwsector (OCW en Buildwise) sinds 2020 de geschiktheid voor gebruik van nieuwe, alternatieve ternaire cementsoorten.

De Europese norm NBN EN 197-5 (Bureau voor Normalisatie, [NBN], 2021) heeft onlangs nieuwe soorten ternair cement (CEM II/C-M en CEM VI) opgenomen die tot 20% van hun massa aan kalksteen- of dolomitische vulstof bevatten. Gecalcineerde klei is ook bestudeerd als nieuw mineraal vervangingsmateriaal (MVM) in CEM II/B-, CEM II/C-M- en CEM V-cementen.

In overeenstemming met de Belgische normalisatieregels moet de specifieke geschiktheid voor gebruik van deze nieuwe cementen worden aangetoond in overeenstemming met de voorschriften van de Belgische norm NBN B15-100 (NBN, 2018a). Dat is de belangrijkste doelstelling van het prenormatieve onderzoeksproject NEOCEM. Binnen het kader van dit project is een ambitieus beproevingsprogramma uitgevoerd op verschillende betonsamenstellingen overeenkomstig verschillende milieu- of omgevingsklassen.

Hoewel de samenstelling van wegenbeton in België niet volledig overeenstemt met de specificaties van de normen voor beton (NBN EN 206 [NBN, 2013+2021] en nationale bijlage NBN B15-001 [NBN, 2022]), is het interessant om de resultaten te bekijken die werden verkregen op samenstellingen van omgevingsklasse EE4, met en zonder luchtbelvormer. Klasse EE4 houdt ook de weerstand in van het beton tegen vorst-dooicycli in aanwezigheid van dooizouten, dus de weerstand tegen afschilfering.

Ook al zijn er geen specifieke wegenbetonsamenstellingen getest, toch kunnen de resultaten van het NEOCEM-onderzoeksproject dienen als uitgangspunt voor verdere studies naar het mogelijke gebruik van ternaire cementen en andere minerale vervangingsmaterialen in wegenbeton.

Meer lezen