CE-markering en vrijwillige merken in de wegenbouw in België
CE-markering
Eind vorige eeuw riep de toenmalige Europese Gemeenschap de CE-markering (Conformité Européenne) in het leven. De CE-markering was en is nog steeds een aanduiding dat het product waarop het merkteken wordt aangebracht, voldoet aan de Europese regelgeving die op dat product van toepassing is; dikwijls regelgeving in verband met de veiligheid en gezondheid van de gebruikers van de producten en de milieuimpact. CE-markering dient te worden aangebracht op producten die in de Europese Economische Ruimte (EER)1 op de markt worden gebracht, ongeacht de oorsprong van het product. CE-markering is bedoeld als een middel voor overheden om te verifiëren of een product voldoet aan de wettelijke bepalingen en is niet bedoeld voor commerciële doeleinden2.
In het geval van de bouwproducten verschilt de betekenis van CE-markering enigszins. De regelgeving (Verordening 305/20113) legt voorwaarden vast voor de wijze waarop een fabrikant of verdeler van bouwproducten informatie kenbaar moet maken over de producten die hij op de markt brengt. Deze informatie slaat op de zgn. essentiële (product)kenmerken. De essentiële kenmerken zijn producteigenschappen die bijdragen aan de fundamentele eisen voor bouwwerken (o.m. de veiligheid en gezondheid van de gebruikers van het bouwwerk waarin een product wordt verwerkt, de milieuimpact van een bouwwerk, de stabiliteit van een bouwwerk, ...). Deze essentiële kenmerken en de methodes om deze te bepalen worden vastgelegd in geharmoniseerde Europese technische specificaties. Een fabrikant dient voor zijn product(en) een prestatieverklaring (Gedelegeerde Verordening 574/20144) op te stellen zodra er voor een product een geharmoniseerde Europese technische specificatie bestaat of als er een Europese Technische Beoordeling (ETB)5 werd afgeleverd. Een fabrikant die een verklaring aflegt over de essentiële kenmerken van een bouwproduct, dient hiervoor de procedures uit de geharmoniseerde technische specificatie te volgen. Van zodra een fabrikant een Prestatieverklaring opstelt, moet het product ook voorzien worden van een CE-markering. Door het opstellen van een Prestatieverklaring en het aanbrengen van het CE-merkteken, neemt de fabrikant verantwoordelijkheid voor de verklaarde productkenmerken. Verklaringen over deze essentiële productkenmerken in andere documenten (website, technische fiches, ...) zijn enkel toegelaten als de verklaring over de productkenmerken ook is opgenomen in de wettelijk verplichte Prestatieverklaring.
De geharmoniseerde Europese technische specificaties voorzien productkenmerken die relevant kunnen zijn in alle landen van Europa. Bovendien worden er zelden of nooit drempelwaarden bepaald voor deze productkenmerken. Een fabrikant kiest zelf, in functie van de eisen die gehanteerd worden in de landen waar zijn producten op de markt worden gebracht, welke productkenmerken en bijhorende drempelwaarden hij verklaart. Er moet altijd voor minstens één, meestal vrij te kiezen, kenmerk een prestatie worden opgegeven. De prestatieverklaring dient op eenvoudige vraag ter beschikking worden gesteld.
Voorbeeld:
In de norm NBN EN 1342 (Keien van natuursteen voor buitenbestrating - Eisen en beproevingsmethoden) is het kenmerk vorst/dooiweerstand voorzien om de duurzaamheid van de mechanische kenmerken en de stroefheid te evalueren. Voor toepassing van deze producten in Zuid-Europa is dit kenmerk wellicht minder relevant. Een fabrikant die uitsluitend producten verkoopt in deze landen, hoeft dit kenmerk niet te verklaren. In Noord-Europa daarentegen zal dit kenmerk wel relevant zijn en kunnen er eisen aan worden verbonden. Een fabrikant die natuursteen keien op de markt brengt in deze landen zal daarom wel een prestatie moeten verklaren voor de eigenschap vorst/dooiweerstand.
De CE-markering is een verklaring door de producent over een aantal productkenmerken. Afhankelijk van het product kan de tussenkomst van een extern labo, een keuringsinstelling of een certificatieinstelling bij één of meerdere onderdelen van de procedure tot aan het opstellen van de Prestatieverklaring, vereist zijn. Voor heel wat bouwproducten is dit echter niet het geval.
1 EER: lidstaten van de EU + Noorwegen, Liechtenstein en IJsland
2 C/2016/1958 - Commission Notice — The ‘Blue Guide’ on the implementation of EU products rules 2016 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52016XC0726%2802%29)
3 Regulation (EU) No 305/2011 of the European Parliament and of the Council of 9 March 2011 laying down harmonised conditions for the marketing of construction products and repealing Council Directive 89/106/EEC Text with EEA relevance (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:32011R0305)
4 Commission Delegated Regulation (EU) No 574/2014 of 21 February 2014 amending Annex III to Regulation (EU) No 305/2011 of the European Parliament and of the Council on the model to be used for drawing up a declaration of performance on construction products (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A32014R0574)
5 Een Europese Technische Beoordeling (ETB) kan worden afgeleverd voor producten waarvoor geen geharmoniseerde Europese technische specificatie bestaat. Een ETA wordt afgeleverd door een hiervoor erkende beoordelingsinstantie na evaluatie volgens een Europees Beoordelingsdocument.
Vrijwillige merken
De regelgeving voor overheidsopdrachten voorziet dat een geleverd product pas mag worden verwerkt nadat de aanbestedende overheid gecontroleerd heeft dat het product voldoet aan de in de opdrachtdocumenten vastgestelde specificaties. De regelgeving voorziet eveneens dat een opdrachtgever van deze controle op de producten kan afzien als deze producten eerder werden gecontroleerd door een onafhankelijke instelling1. De vrijwillige merken in België (BENOR, COPRO, ATG, ..) werden eind jaren 80 in het leven geroepen om deze voorafgaandelijke controle te organiseren. Door een evaluatie van de producten te organiseren bij de fabrikant of verdeler moet een bouwheer niet langer rekening te houden met tijdrovende controleprocedures na levering van een product op de werf en kan hij zich concentreren op de goede uitvoering en verwerking van de producten.
Aangezien er in bestekken voor openbare aanbestedingen bij voorkeur verwezen wordt naar bestaande Europese normen, vormen deze ook dikwijls het uitgangspunt van de vrijwillige merken. Dikwijls worden deze Europese normen aangevuld met specifiek Belgische specificaties. Dat kunnen zowel grenswaarden zijn voor de kenmerken die voorzien zijn in de Europese normen als aanvullende kenmerken en bijhorende drempelwaarden voor kenmerken die niet voorzien zijn in de Europese normen. Die aanvullende bepalingen worden doorgaans vastgelegd in specifieke Belgische normen of in de zgn. PTV's (Prescriptions Techniques – Technische Voorschriften). Al deze eisen worden vastgelegd in overleg met alle betrokken stakeholders (fabrikanten, gebruikers, bouwheren, ...) en houden rekening met wat gebruikelijk is voor de toepassing van een product in België.
Voor heel wat producten zijn de eisen ook afhankelijk van de toepassing waarin een product wordt verwerkt. In het kader van de vrijwillige merken worden de procedures vastgelegd om te komen tot een betrouwbare bepaling van de waarde voor één of meerdere producteigenschappen.
Voorbeeld:
In de norm NBN EN 1317-5 (Afschermende constructies voor wegen - Deel 5: Producteisen en conformiteitsbeoordeling voor afschermende constructies voor wegvoertuigen) is het kenmerk kerend vermogen voorzien om aan te geven welk type impact een afschermende constructie kan weerstaan. Voor afschermende constructies die worden geïnstalleerd op een brug over een druk bereden verkeersader met ook zwaar verkeer zal een hoger kerend vermogen (H4b) aangewezen zijn. Voor een installatie langs een weg met beperkt licht verkeer zal een lager kerend vermogen (N1) wellicht zal volstaan.
De procedure om een vrijwillig merk te bekomen vereist meestal dat een aanvrager een productiecontrolesysteem opzet dat moet toelaten voortdurend producten te leveren die voldoen aan de vastgelegde eisen. Een keuringsinstelling houdt toezicht op het correct functioneren van dit controlesysteem. Aan de hand van monsternemingen van de gecertificeerde producten en beproevingen zowel bij de producent als in externe labo's, wordt geverifieerd dat de producten effectief voldoen.
Bij een positieve beoordeling door de certificatie-instelling, krijgt de fabrikant de toelating om het vrijwillig merk aan te brengen. Met de toelating bevestigt de certificatie-instelling haar vertrouwen in de fabrikant om steeds conforme producten af te leveren.
1 Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten; art. 42
Partijkeuring
Partijkeuringen zijn een alternatief voor de voorafgaande keuring van producten die niet beschikken over een vrijwillig merk of waarvoor geen vrijwillig merk bestaat. In zulke gevallen kan een erkende keuringsinstelling controleren of een afgebakende partij producten voldoet aan de eisen die voor een specifieke werf op voorhand werden vastgesteld. Deze controle gebeurt steekproefgewijs door de keuringsinstelling zelf en/of in geaccrediteerde externe labo's. Bij positieve evaluatie bekomt de fabrikant een attest waarin wordt bevestigd dat de gekeurde partij voldoet aan de keuringseisen. Het keuringsattest is enkel geldig voor de aangeboden partij producten en de werf waarvoor de keuring werd aangevraagd.
In het kort
De CE-markering van bouwproducten gaat over de productkenmerken waarvoor een fabrikant of verdeler een prestatie verklaart en verantwoordelijkheid neemt. De fabrikant kiest zelf, rekening houdend met zijn afzetmarkt, voor welke kenmerken hij een prestatie verklaart (minstens één!) en welke drempelwaarde hij voor elk verklaard kenmerk opgeeft. Doorgaans vereist CE-markering van bouwproducten geen of slechts beperkte tussenkomst van een derde partij. CE-markering van bouwproducten is verplicht van zodra een geharmoniseerde Europese technische specificatie bestaat of als een Europese Technische Beoordeling werd afgeleverd.
Een vrijwillig merk bevestigt dat een certificatieinstelling, na controle bij de fabrikant, erop vertrouwt dat de fabrikant producten op de markt brengt die voldoen aan alle certificatie-eisen. Deze eisen zijn afgestemd op de verwachtingen van de bouwheren (voor wegenwerken dikwijls al de eisen die geformuleerd worden in typebestekken) en worden vastgelegd in overleg met alle betrokken stakeholders. Een keuringsinstelling houdt toezicht op de maatregelen die een fabrikant neemt om voortdurend conforme producten te leveren. De resultaten van de fabrikant worden op regelmatige tijdstippen getoetst aan de hand van monsternemingen en beproeving in externe labo's.